De Israëlische architect Malkit Shoshan beschreef het Palestijns-Israëlisch conflict in de vorm van een atlas. Dat veranderde haar visie op haar geboorteland.
’Ik heb een zionistische achtergrond. Het idee toen ik opgroeide was: Israël is alles; wij zijn overal verjaagd, alleen hier kunnen we ons veilig voelen.” Het was de droom van een land waar iedereen gelijk is, en dat bloemen laat bloeien in een lege woestijn.
Die droom is inmiddels aan diggelen voor Malkit Shoshan. De 34-jarige architect publiceerde onlangs het boek ’Atlas of the Conflict’, waarin ze minutieus illustreert hoe de opbouw van Israël gelijk opging met de vernietiging van Palestina. Dat doet ze niet met teksten, maar aan de hand van tientallen topografische kaarten.
Op die kaarten staat informatie over zowel de Palestijnse als Israëlische aanwezigheid in Israël en de bezette gebieden, door de tijd heen. Shoshan vergaarde alle informatie, soms met enige moeite want het kostte haar jaren. „En terwijl ik dat onderzoek deed, begon ik steeds meer de omvang te begrijpen van wat er is gebeurd in Israël. Het is gigantisch.”
Shoshan noemt het een ’systeem’, een meesterplan, een bewuste strategie om de Israëlische staat op te bouwen en tegelijkertijd de Palestijnen naar de marges te verdrijven. „Ik ben opgeleid als architect – ik weet hoe je een gebouw neerzet, dat dat een lang, langzaam proces is. En dan ontdek je dat je land in twintig jaar, tussen 1948 en 1967, vijfhonderd dorpen vernietigde en tegelijkertijd duizenden andere locaties bouwde, gevuld met architectuur. Dat is een enorm project, een nationaal project.” Zelfs de aanleg van nationale parken is onderdeel van die strategie: „Als je een boom plant in Israël, ben je al deel van het systeem.”
De kiem voor Shoshans eigen ’ontwaken’ werd gelegd tijdens haar opleiding tot architect in Italië. Heel anders dan in haar geboorteland is geschiedenis daar een belangrijk onderdeel van de architectuurstudie. „In Israël is dat precies tegenovergesteld. Daar wordt een heel modernistische benadering gehanteerd. Behalve dan als geschiedenis één verhaal ondersteunt: de continuïteit van Israël vanaf de Bijbelse tijd.”
Toen Shoshan terugkeerde naar Israël en een opdracht kreeg om een winkelcentrum te ontwerpen iets ten zuiden van Tel Aviv, was haar eerste ingeving om na te gaan wat de geschiedenis van de plek was. „Ik ging graven in de archieven en vond een luchtfoto uit de tijd van het Brits mandaat (in de jaren twintig, red.). Ik zag iets dat er totaal anders uitzag dan nu – namelijk een Palestijnse begraafplaats. Voor mij was dat een belangrijk moment. Ik dacht altijd dat ik opgevoed was met de juiste waarden, en die schrijven voor dat je niet op begraafplaatsen bouwt. Die zijn heilig.”
Het was het startpunt voor een persoonlijke zoektocht naar de geschiedenis van haar geboorteland, „naar waar het voor staat”. De reactie op de universiteit (’Je vermengt academisch onderzoek niet met politiek’) was alleen maar een extra stimulans om door te zoeken, naar een professor die haar de ruimte zou geven grondig onderzoek te doen.
„Voor mij was het belangrijkste om te ontdekken wát er gebeurd is. En om te ontkrachten dat het ging om een aaneenschakeling van incidentele gebeurtenissen. Je hoort vaak dat het niet gepland was. Maar als je het op nationale schaal ziet, door de tijd heen, steeds één element, dan kan je niet anders dan een patroon zien. En van daaruit zie je het beleid. Daarvoor heb ik geen aanvullend onderzoek hoeven doen – het bewijs zit in de kaarten.”
„Ik begrijp nu ook veel beter hoe de bezetting werkt: het beleid op de Westoever is precies hetzelfde als in Israël sinds 1948.” De Israëlische overheid is over dat beleid niet erg open, nu niet en vroeger niet. „Natuurlijk niet”, zegt Shoshan, „want niemand wil toegeven dat de staat is gebouwd ten koste van een ander volk. Israël leeft in een staat van ontkenning, een staat van vergeten. Dat maakt het leven draaglijk voor de meeste mensen. Maar ik was daar te nieuwsgierig voor.”
De uitdaging was vooral om vast te stellen welke onderwerpen ze wilde uitlichten. Uiteindelijk resulteerde dat in verschillende hoofdstukken, met thema’s als ’grenzen’, ’nederzettingen’, ’archeologie’ en ’water’. Steeds plaatst ze de ontwikkeling van de Israëlische situatie (van grenzen, nederzettingen etc.) tegenover de Palestijnse.
Voor de Israëlische zijde van het verhaal had ze het makkelijk: „Die kaarten zijn openbaar”. Voor de Palestijnse kant vond ze oude kaarten van Palestina, of kreeg ze hulp van Israëlische organisaties die zich met de vernietiging van Palestina bezighouden. „Er was eigenlijk maar één kaart die moeilijk was om te maken, en dat was degene met de niet-erkende Palestijnse dorpen.”
Dat zijn dorpen in Israël waar tot op de dag van vandaag Palestijnen wonen, maar die niet als zodanig erkend worden door de Israëlische overheid. Ze worden genegeerd, er lopen geen wegen naartoe, ze zijn niet aangesloten op het elektriciteitsnet, en er is geen water. „Die dorpen staan op geen enkele officiële kaart. Er wonen zo’n 100.000 mensen, zonder adres. Dit is voor zover ik weet de eerste kaart waar ze op staan.”
Ergens in haar atlas zet Shoshan een kaart van vernietigde Palestijnse dorpen tegenover een kaart met daarop archeologische vindplaatsen in Israël. „Ik wilde er mee aangeven hoe bizar het is dat er overal in het land gegraven wordt om de relatie van de natie tot het land te versterken, maar dat er niet één vindplaats is met Palestijns historisch erfgoed. Terwijl er tegelijkertijd vijfhonderd vernietigde dorpen zijn, waarvan de resten soms nog zichtbaar zijn. Die laag wordt volkomen genegeerd, het is onderdeel van het vernietigen, van het vergeten. Het gaat zo ver dat je langs een vernield dorp kan rijden en kan denken: oh, vast een archeologische site, waarschijnlijk Romeins. Dat er moslims woonden daar, is gewoon geen onderdeel van je bewustzijn.”
Achterin het boek staat een lexicon,een soort woordenboek van het conflict. Met woorden kruipt er ook gekleurdheid in de atlas. Shoshan neemt er bijvoorbeeld definities in op van trefwoorden als ’etnische schoonmaak’ en ’apartheid’. „Het boek is een atlas, maar het is daarmee niet per se objectief – er is een auteur. Ik heb alleen wel mijn best gedaan me als een waarnemer op te stellen. Ik heb woorden opgenomen die veel gebruikt worden rondom het conflict, zoals apartheid. Maar in het lexicon staan ook citaten uit VN-resoluties, quotes van Israëlische instellingen, en persoonlijke geschiedenissen van inwoners.”
Waarvoor het nodig was? „De steriliteit en abstractie van de kaarten was te veel voor me – de realiteit kent vele verbanden en is rommelig. Wat ik probeer te doen met dat lexicon is om de complexiteit en de rijkdom van het leven terug te brengen in de kaarten. Zo groeide ik zelf op met de term ’levende muur’. Dat was een manier van spreken – ’de kibbutzim moeten we subsidiëren, want dat zijn onze levende muren’.
In het lexicon staat een persoonlijke geschiedenis van een man die al in 1943 kampeerde op een kale rots, om zo de grenzen van wat de Joodse staat moest worden, op te rekken. Hij beschrijft zichzelf als een levende grensmuur. „Die privéobservatie kan het verhaal van de levende muur het beste vertellen.”
Dat verhaal mondde uit in het nationale project dat Shoshan zo rigoureus in beeld brengt met haar kaarten. Een project waar ze, eerlijk toegegeven, de abstracte schoonheid wel van kan inzien. Maar er overheerst scepsis. „Ik groeide op, gelovend in een droom over een plek waar mensen van overal van de wereld naar toe komen, en waar iedereen zich vrij kan voelen. Als je het me nu vraagt, kan ik alleen maar zeggen dat ik niet geloof in een etnische staat. Ik zou willen dat mijn land, elk land, al zijn burgers respecteert.”
Link: https://www.trouw.nl/home/israel-topografie-van-een-conflict~a4f19e1b/